Marie-Louise is sinds 1997 directeur van De Nieuwe Ooster.
Als ik later groot ben…
…Dan word ik schrijfster, ik heb altijd een fotootje van Simone de Beauvoir bij me. Zo wil ik ook worden. Onafhankelijk, schrijvend in een café en zo de wereld in bezit nemen. Toen ik op de lagere school een opstel schreef over de wederopstanding van Jezus, zei de meester; “jij wordt later schrijfster”. Ik gloeide van trots. Ik mocht als katholiek meisje niet studeren en op mijn zeventiende ben ik begonnen als secretaresse. Maar er was altijd een glazen plafond. Ik besloot daarom mijn baan op te zeggen om een wereldreis te gaan maken met mijn beste vriendin. Maar ik kwam Jan tegen en wilde alleen maar bij hem in de buurt zijn. Vervolgens werd ik beleidsmedewerker bij stadsdeel Osdorp. Daar ben ik columns gaan schrijven voor het personeelsblad. Ik ben echt een kind van mijn vader, hij schreef in Limburg gedichten over dorpsgenoten. Volgens een van mijn zussen doe ik in mijn columns precies hetzelfde, aandacht voor het kleine verhaal. Als ik later met pensioen ben, ga ik alle verhalen over De Nieuwe Ooster boekstaven. Ik schilder ook, hier heb ik echt mijn onderwerp gevonden. Toen ik hier voor de eerste keer kwam stond de berm vol fluitenkruid, het voelde alsof ik thuiskwam. Hier komen al mijn interesses samen.
Als ik later dood ben…
… Dan wil ik een steen waarop staat dat ik de directeur was van deze begraafplaats. Misschien wel heel kinderachtig, maar zo regeer ik nog een beetje over het graf heen. Want dan blijft het graf wel altijd bestaan. Onze jongens moeten mij schouderen naar het graf, kan ik nog een beetje genieten van het mooie park. Maar ja, zo denk ik er nu over, over dertig jaar kan het heel anders zijn, wie weet waar ik dan ben. In de aula eerst zen-muziek en als laatste een nummer van Keith Richard, toch een beetje het ultieme rockidool, ‘Don’t Stop’. Waarin hij zingt dat hij niet wil dat het ophoudt, het eindigt met heel veel kabaal. Tussendoor een nummer van de Beatles, ‘In my life’, voor Jan. Mijn graf komt op het stuk tussen het oude gedeelte van Springer en het nieuwe deel. Aan de rand van het deel dat voor schrijvers is bestemd. Dan hoor ik er ook eindelijk een beetje bij. En daarna? Ik sluit niets uit, ben wel religieus, maar kan niet zeggen dat ik geloof. Behalve misschien in de god in jezelf. Ik ben geïnteresseerd in filosofische en religieuze vraagstukken, daarom past deze baan ook zo goed bij mij.