Nienke

Nieneke werkt in de aula en is uitvaartbegeleider.

Als ik later groot ben…

Als ik later groot ben wil ik ballerina worden. Dan ga ik het Zwanenmeer dansen in de mooiste theaters van Europa. Wanneer ik uitgedanst ben ga ik wonen in dat mooie huis in Sloten, vlak bij mij om de hoek. Het is pas gebouwd en vanaf het begin dat het er stond ben ik onder de indruk, van de bijzondere vorm en de mooie grote tuin. Alleen als je het gezien hebt begrijp je waarom ik er wil wonen. Mijn kinderen zijn dan vrij om te gaan waar zij zich gelukkig kunnen voelen. Ook als dat ooit eens Peru moet zijn. Als alles goed is geregeld, ga ik mooie reizen maken. Dat hoeft niet zo ver weg, gewoon door Europa. Er zijn zoveel mooie, bijzondere plekken die wij nog niet kennen. Vooral in het Oostblok, daar valt nog heel veel te ontdekken. Kroatië, Bulgarije en misschien ook wel Hongarije of Rusland. Mooie oude dorpjes en kastelen. Soms alleen met mijn echtgenoot en soms samen met een groepje vrienden. Treinen, vliegen of met de auto ik vind het allemaal leuk. Samen genieten. Als ik later groot ben, dan blijk ik helemaal niet zo saai te zijn.

Als ik later dood ben…

Als ik later dood ben, word ik gecremeerd. Liggend op een plank onder een licht blauw kleedje. Koude voeten heb ik genoeg gehad tijdens winterse begrafenissen op De Nieuwe Ooster. Mijn as gaat in een doorzichtige glazen urn. Die urn wordt dan op het graf van mijn echtgenoot gezet, als hij dood is. Hij wil liever begraven worden. In die urn komen ogen, die de bezoekers aan kijken en volgen tot ze weg lopen. Dat zijn geen echte ogen natuurlijk, maar zo als je soms op kitscherige postkaarten ziet, met een blonde dame die knipoogt. Tijdens de dienst is er een lied waarvan ik de titel niet verklap. Het is “ons nummer”, mijn echtgenoot weet welke ik bedoel. Marco Borsato wordt ook gedraaid, een vrolijk nummer. We hebben hier, in de aula, wel eens onverklaarbare dingen mee gemaakt. Ik zou ook graag na mijn crematie, de meiden, mijn collega’s, nog eens laten schrikken. Als ze mijn as in de glazen urn stoppen. Of tijdens het opruimen van de gebaksresten na de dienst, even het licht aan en uit laten gaan. Als ik later dood ben, dan blijk ik al helemaal niet saai geweest te zijn.